HET ZAL JE MAAR GEBEUREN
’HONDERD PROCENT GERECHTIGHEID KRIJG JE NOOIT’
Tekst Pien Heuts Beeld De Beeldredaktie/Anjo de Haan
Na ruim twintig jaar kunnen de nabestaanden van schilder Waling Ritsma een punt zetten achter hun juridische strijd. De werkgever heeft een schadevergoeding moeten betalen voor de beroepsziekte die Ritsma opliep en waaraan hij in 2001 overleed.
Het is inmiddels 21 jaar geleden dat schilder Waling Ritsma op 58-jarige leeftijd overleed aan blaaskanker. Omdat hij sterk vermoedde dat de kanker met zijn werk te maken had, meldde hij zich een jaar voor zijn dood bij het net opgerichte FNV Bureau Beroepsziekten. Die stelde schildersbedrijf Lansink aansprakelijk. Zoon Ridzert (48) en dochter Gea Ritsma (37) vinden het onbestaanbaar dat ze zo lang hebben moeten procederen. Ridzert: ‘Het schildersbedrijf heeft er alles aan gedaan om de zaak te rekken en te vertragen. In de hoop dat we zouden afhaken. Omdat FNV BBZ onze belangen behartigde konden ze ons niet financieel uitroken.’ Gea: ‘Het gaat ons niet om die schadevergoeding; daar krijgen we onze vader niet mee terug. We wilden gerechtigheid.’
Kwaaltjes
Klagen deed Waling Lansink nooit. Ook niet toen hij in 1997, hij was toen 54, kwaaltjes kreeg. Ridzert: ‘Mijn vader had veel plezier in zijn werk. Ze deden veel nieuwbouwprojecten in de Flevopolder. Hij had het wel eens over de verf die ze bij het onderhoud van de gevangenissen in Almere en Lelystad moesten gebruiken. Dat hij daar last van had. Beschermingsmiddelen hadden ze niet.’ Gea: ‘Ik was destijds zo jong en met heel andere dingen bezig’.
Veel pijn
Eind 1999, tijdens het zwemmen, kreeg Waling veel pijn. Later plaste hij bloed. Al gauw werd duidelijk dat het om blaaskanker ging met uitzaaiingen naar de long. Gea: ‘Mijn ouders waren nuchter, alles moest doorgaan. Mijn moeder was net vrij van borstkanker. Ze wilden ons er niet mee lastigvallen.’ Ridzert: ‘De oncoloog zei dat mijn vader te jong was voor blaaskanker met uitzaaiingen en legde direct de link met het schildersvak’.
Bedrijf aanpakken
Waling Ritsma werd geopereerd aan zijn long. Een paar maanden voelde hij zich goed. Tot de kanker ook in zijn andere long bleek te zitten. Gea: ‘Hij wist dat hij niet beter zou worden en wilde geen chemo; die zou het proces hooguit een paar maanden vertragen. Wel wilde hij het schildersbedrijf aanpakken. Ook om zijn collega’s te beschermen. Mijn vader overleed een jaar na de diagnose. Mijn moeder zette tot haar overlijden in 2008 de strijd voort. En wij erna.’
Het aannemelijk maken van het verband tussen de gezondheidsschade en zijn werkzaamheden in het schildersbedrijf is deels gelukt. ‘Het is niet eenvoudig om dat verband te bewijzen, dat mag namelijk niet te onzeker of onbepaald zijn’, zegt Sabrina Bergraaf-Fernandez, jurist FNV BBZ. ‘Uiteindelijk is de schade op basis van proportionele aansprakelijkheid voor 25 procent op de werkgever verhaald.’ Volgens Bergraaf-Fernandez zijn beroepsziektezaken door de ingewikkelde bewijslast bijna altijd langlopende zaken. ‘Maar deze spant de kroon. Wel heeft de zaak belangrijke jurisprudentie opgeleverd.’
Bittere nasmaak
Ridzert en Gea zijn blij dat het boek eindelijk dicht kan. Voor hen ligt het 100 procent vast dat hun vader door blootstelling aan schadelijke stoffen is overleden. Gea: ‘Het geeft toch een bittere nasmaak dat een werkgever er vrij gemakkelijk met een relatief kleine schadevergoeding mee wegkomt. Honderd procent gerechtigheid krijg je nooit. Maar hoe meer werknemers de strijd aangaan, hoe beter.’